Wanneer spreken we van hoge- en lagedrukgebieben en wat zijn de gevolgen voor het weer. U leest hier een aantal leuke en handige in-and-outs.
Hogedrukgebied
Een hogedrukgebied is een gebied met een hogere luchtdruk dan de omgeving, ook wel hoog of anticycloon genoemd. Een uitloper van het hogedrukgebied wordt een rug van hoge druk genoemd, een snel passerend hogedrukgebied een trekrug of tussenhoog. Het bekendst is het Azorenhoog dat ontstaat boven de Azoren door de uitwisseling van warmte tussen de tropen en de relatief koelere gebieden die ongeveer bij de keerkringen liggen. De positie van dat hogedrukgebied is een belangrijke sturingsfactor van het weer in West-Europa. Een hogedrukgebied biedt vaak mooi weer maar door de rust in de atmosfeer kan het ook mistig of bewolkt zijn. Ook bij hoge barometerstanden kan het soms regenen.
Lagedrukgebied
Een lagedrukgebied of depressie ontstaat in het grensgebied tussen twee verschillende luchtsoorten. Bijvoorbeeld tussen koude lucht van noordelijke breedten en tropische lucht van zuidelijke breedten. In het grensvlak van de beide luchtsoorten kan door een veelheid aan oorzaken een golfvormige uitstulping ontstaan die verder kan uitgroeien tot een lagedrukgebied of zelfs tot een heuse diepe stormdepressie. Een depressie zou je voor kunnen stellen als een enorme atmosferische stofzuiger op zo’n 8 tot 10 kilometer hoogte, die de lucht naar boven zuigt. De lucht stroomt spiraalsgewijs naar het centrum van lagedruk toe. Een bekend lagedrukgebied is het IJsland laag.
Wist je dat?
– Bij een hogedrukgebied waait de wind met de klok mee en bij een lagedrukgebied waait de wind tegen de wijzers van de klok in. Dit geldt althans voor het
noordelijk
– De Duitse weerdiensten geven drukgebieden een naam. Hogedrukgebieden krijgen een vrouwennaam en lagedrukgebieden een mannennaam.