Wat is een Föhn
Een Föhn staat voor een warme valwind die vaak aan de noordzijde (nordföhn) van de Alpen optreedt. De (nord)Föhn ontstaat wanneer vochtige lucht stijgt tegen de zuidzijde van de Alpen. Stijgende lucht koelt af en zal op een gegeven moment gaan condenseren. Er ontstaan wolken en uiteindelijk ook neerslag in de vorm van regen of sneeuw. Aan de andere kant van de berg (noordzijde) valt de lucht vervolgens als een valwind naar beneden. Dalende lucht wordt steeds warmer. Omdat deze dalende lucht nagenoeg geen vocht meer bevat zal de opwarming sneller plaatsvinden dan de afkoeling aan de zuidzijde van de berg. De temperaturen aan de noordzijde kunnen hierdoor 5 tot 10 graden warmer zijn dan de temperatuur, op gelijke hoogte, aan de zuidzijde (zie afbeelding).
Een föhn voor de zuidalpen (südföhn) kan natuurlijk ook. Deze is doorgaans minder schadelijk dan de nordföhn omdat de lucht, die nu tegen de noordzijde van de Alpen stijgt, normaal gesproken kouder is.
Een Föhn is echter niet gelijk reden tot paniek. Natuurlijk heeft de sneeuwlaag onder de Föhn te lijden en het vergroot het lawinegevaar op de niet geprepareerde hellingen. Echter wanneer de Föhn niet langer dan 1 à 2 dagen aanhoudt zal de schade meestal beperkt blijven.